Marktpeiling: Onderzoek slavernijonderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoopt door deze marktpeiling inzicht te krijgen in welke partijen geïnteresseerd zijn en onder welke voorwaarden deze partijen willen deelnemen aan het onderzoek. Dit wil het ministerie doen om alle partijen een eerlijke kans te geven zich aan te melden voor het uitvoeren van het onderzoek.

De onderzoekspartij(en) in het Caribische deel van het Koninkrijk zal als onderaannemer(s) gaan samenwerken met de geselecteerde raamcontractant uit Europees Nederland, die het onderzoek naar het onderwijs over het slavernijverleden in Europees Nederland op zich neemt. Samen zal gewerkt worden aan de eindrapportage van het onderzoek dat zich zowel richt op Europees Nederland als het Caribisch deel van het Koninkrijk (zie ook proces na de marktpeiling en achtergrond).

Het onderzoek
De onderzoeksopdracht betreft een inventarisatie van welke verhalen van antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse koloniale en slavernijgeschiedenis vandaag de dag naar voren komen in het primair-, voortgezet- en speciaal (voortgezet) onderwijs in zowel Europees Nederland als het Caribisch deel van het Koninkrijk. Er moet worden geïnventariseerd hoe deze verhalen terugkomen in:

• het curriculum;
• het lesmateriaal dat wordt gepubliceerd door de grote commerciële educatieve uitgeverijen in Europees Nederland en de lesmaterialen die worden gebruikt in het Caribisch deel van het Koninkrijk;
• de verhalen die leraren vertellen in de klas en welk materiaal (en bronnen) ze daarvoor ter ondersteuning gebruiken, aanvullend op het lesmateriaal van de grote uitgeverijen.
• Vanuit welk narratief bovenstaande gebeurt, waarbij aandacht is voor de belevingswereld van leerlingen. Daarnaast verzoeken we om specifiek te kijken naar het narratief bij Eurocentrisch lesmateriaal in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Het onderzoek moet de bovenstaande uitkomsten bundelen en inzichtelijk maken welke verhalen momenteel onderdeel zijn van het slavernijonderwijs in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Hierbij is van belang dat in het onderzoek niet enkel de verhalen worden geschetst maar dat deze ook in de bredere lokale context worden geplaatst, zodat duidelijk wordt tegen welke achtergrond, omstandigheden en tijd het verzet plaatsvond.

Deze marktpeiling

Het doel van de marktpeiling is tweeledig:

1. In kaart brengen welke partijen in het Caribisch deel van het Koninkrijk interesse hebben in het doen van onderzoek naar het slavernijverleden in relatie tot het funderend onderwijs op de eilanden.
2. In kaart brengen onder welke voorwaarden een samenwerking plaats kan vinden met een onderzoekspartij in Europees Nederland die onderzoek doet naar de inhoud van het slavernijonderwijs in Europees Nederland.

Het ministerie stelt de volgende eisen aan de onderzoekspartij in het Caribische deel van het Koninkrijk:

• Gevestigd of dependance op één van de zes eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden;
• Kennis en expertise van onderzoeken op het gebied van de inhoud van het onderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk in relatie tot het slavernij- en koloniale verleden.

Reageren
Onderzoekspartijen (waaronder bureaus, instituten, onderwijsinstellingen) worden van harte uitgenodigd om te reageren uiterlijk 28 juni 2024. U kunt reageren door een e-mail te sturen naar pdr@minocw.nl. In deze e-mail wordt u verzocht nader in te gaan op:

1. De ervaring die u heeft met de onderzoeksopdracht;
2. Onder welke (minimale) voorwaarden u een samenwerking ziet zitten met de Europees Nederlandse raamcontractant.

Via hetzelfde e-mailadres kunt u meer informatie opvragen. 

Deze marktconsultatie is geheel vrijblijvend en u kunt hier geen rechten aan ontlenen.

Proces na de marktpeiling
Op basis van de uitkomsten van de marktpeiling zal het ministerie een proces inrichten om te komen tot één partij uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit kan ook betekenen dat meerdere Caribische onderzoekspartijen samenwerken, waarbij één partij penvoerder is. De penvoerder (eventueel namens meerdere partijen in het Caribisch deel van het Koninkrijk) onderhoudt de contacten met de coördinerende hoofduitvoerder van het onderzoek in Europees Nederland.

Ter verduidelijking: er gaat geen contractuele relatie ontstaan tussen uw organisatie en het ministerie van OCW. Het ministerie sluit een overeenkomst af met de hoofduitvoerder in Europees Nederland, die valt onder de raamovereenkomst beleidsgericht onderzoek onderwijs. Deze partij zal schakelen met één of meerdere partijen als onderaannemer bij het uitvoeren van de opdracht in het Caribische deel van het Koninkrijk.

De onderzoekspartij(en) in het Caribische deel van het Konikrijk zal dus als onderaannemer gaan samenwerken met de geselecteerde raamcontractant uit Europees Nederland, die het onderzoek naar het onderwijs over het slavernijverleden in Europees Nederland op zich neemt. De partijen werken samen aan de gezamenlijke eindrapportage. Dit omdat het onderzoek zich zowel richt op Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk (zie achtergrond).

Achtergrond
Het Programma tegen Discriminatie en Racisme van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap coördineert de uitvoering van de motie over het verankeren van verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden in het onderwijs.

De motie stelt dat het onderwijs een eenzijdig verhaal vertelt over het Nederlandse koloniale verleden, waardoor de verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden onderbelicht en onbekend zijn in Nederland. Deze verhalen horen volgens de motie als voorbeelden van antikoloniaal verzet onderdeel te zijn van de geschiedenisboeken, zodat wij allen leren over wat we als samenleving hebben doorstaan, waar we vandaan komen en hoe de geschiedenis ons heden kleurt. De motie roept de regering op om de kennis van de verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven, archiveren en onderzoeken, zodat deze verhalen kunnen worden opgenomen in de Canon van Nederland en voor latere verankering in het onderwijs.

De Canon is in de eerste plaats bedoeld voor het onderwijs en bevat culturele en historische onderwerpen die de Nederlandse samenleving belangrijk vindt om aan nieuwe generaties en nieuwe inwoners mee te geven.