Toespraak staatssecretaris Marnix van Rij op Sint Eustatius
Toespraak Staatssecretaris Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst)op 19 december 2022 op Sint Eustatius over het slavernijverleden.
Goedemorgen beste inwoners van Sint Eustatius,
Als je loopt door Sint Eustatius, loop je door de geschiedenis. Je komt langs de slave walls, de overblijfselen van de muren die tot slaaf gemaakten bouwden, steen voor steen in de hete zon.
Als je geluk hebt, vind je tijdens de wandeling of een duik in het water een blue bead - de kraal die als ruilmiddel voor tot slaaf gemaakten diende en die zij volgens de legende na afschaffing van de slavernij in de zee wierpen om hun vrijheid te vieren. Het gezegde gaat dat als je een blue bead vindt je Statia in je hart hebt gesloten en zal terugkeren. Courtney, mijn vrouw, heeft er verschillende gevonden – en voor ons bleek het gezegde te kloppen.
Wie er oog voor heeft, ziet de overblijfselen van de geschiedenis overal. Tot voor kort vertelden de geschiedenisboeken niet het verhaal van de tot slaaf gemaakten, maar vooral dat andere verhaal over het eiland.
Een verhaal over de 18 eeuw - de tijd dat Sint Eustatius een belangrijk handelsknooppunt was, waar schepen af- en aanvoeren en winkels en pakhuizen vollagen met specerijen, zilverwerk, tabak, zijde en vele andere goederen. Een verhaal over een klein eiland dat een hoofdrol speelde in de wereldgeschiedenis, door met ‘the first salute’ op 16 november 1776 als eerste land een marineschip van Amerikaanse komaf te erkennen.
De afgelopen jaren is er bij veel mensen, ook bij mijzelf, meer aandacht gekomen voor de keerzijde. Want het wás een tijd met een inktzwarte keerzijde.
De handelsschepen die af en aan voeren waren vaak volgeladen met mensen. Gebrandmerkt, geboeid en verhandeld, alsof het dingen waren, in plaats van mensen met behoeften, gevoelens, emoties en trots.
Een deel van de tot slaaf gemaakten werd te werk gesteld op de plantages van het eiland, maar een veel groter deel werd doorverhandeld. Weggerukt van hun geboortegrond en familie en bij aankomst hier vaak ook ruw gescheiden van partner en kinderen. Het maakte Sint Eustatius tot een van de belangrijkste slavenhandelsplaatsen ter wereld.
Sint Eustatius ademt de geschiedenis - ook de meest schaamvolle bladzijden daarvan. Wij kunnen de ogen daar niet voor sluiten, al kan die confrontatie met het verleden heel pijnlijk zijn, vooral voor de nazaten.
Het heeft grote indruk op mijn echtgenote en mij gemaakt, in de periode dat ik hier regeringscommissaris was. In Nederland lees je over de geschiedenis, je leert en praat erover, je ervaart het met je hoofd
- maar hier op het eiland voel je de geschiedenis en raakt het je hart.
Door de stille getuigen, overal om je heen. Maar nog meer door de gesprekken met u, met de inwoners. Want het verleden is niet weg uit uw verhalen en uit uw persoonlijke geschiedenis – voor degenen die er over kunnen en willen praten.
Van velen van u zijn de voorouders tot slaaf gemaakten. Sommigen van u dragen nu nog de naam van de plantagehouder. Sommigen van u werden bij de opgravingen geconfronteerd met de geschiedenis, want misschien waren het wel voorouders die daar lagen.
Ik denk nog vaak terug aan het gesprek dat ik had met Ishmael Berkel. Hij vertelde hoe zijn grootmoeder als moeder – het zal rond de vorige eeuwwisseling geweest zijn – iets meemaakte dat ze nooit meer is vergeten.
Ze was met haar zoon van nog maar 10 jaar oud op het land om zeedruiven te verzamelen, die ze droeg in een mand op haar hoofd. Een witte Nederlander keek letterlijk op hen neer vanaf zijn paard – en sprak haar en haar zoon zeer kleinerend toe.
De precieze woorden wist ze niet meer, wel het gevoel dat ze erbij kreeg. Wat ze zich ook heel precies herinnert zijn de woorden van haar zoon - daarna. Hij zei: ‘Als ik groot ben, kopen wij dit stuk land’.
En zo geschiedde. De familie bezit het land nog steeds, Ishmael woont er nu.
Het verhaal maakte indruk op mij. Het maakte indruk omdat het de veerkracht toont van mensen die het er niet bij laten zitten, maar het heft in handen nemen.
Maar het maakte ook indruk omdat het laat zien dat met de afschaffing van de slavernij, er geen einde kwam aan patronen, gedragingen en verschillen. Dat mensen nog steeds te kampen hadden en hébben met vooroordelen, met racisme, met stereotypering.
Sint Eustatius, u als inwoners van dit prachtige eiland, u bent zich bewust van het verleden. Daarom viert u op 1 juli Emancipation Day, een feestdag, en een bevrijdingsdag. Happy July Day – zoals de oudere generaties zongen.
Ik ben er heel trots op dat onder leiding van Alida Francis, met steun van werkgevers, vakbonden en de eilandsraad 1 juli sinds vorig jaar een officiële vrije dag is op Sint Eustatius. De dag waarop in het komende herdenkingsjaar 160 jaar geleden de tot slaaf gemaakten hun blue beads in zee gooiden als symbool van hun herwonnen vrijheid.
Het verleden is niet weg. De Nederlandse staat heeft het slavernijverleden ontkend en te lang niet willen zien hoe de geschiedenis doorwerkt tot op vandaag.
Daarom maakte de minister-president zojuist namens de Nederlandse regering excuses: postuum aan alle tot slaaf gemaakten die wereldwijd hebben geleden door het handelen van de Nederlandse staat in het verleden, aan hun dochters en zonen, en aan al hun nazaten tot in het hier en nu. Dus ook aan velen van u hier vandaag.
De minister-president zei ook: met deze excuses zetten we geen punt, maar een komma. De excuses vormen een begin. Het is een startpunt om met u de dialoog aan te gaan over wat deze excuses betekenen en hoe we er gezamenlijk invulling, diepte en lading aan kunnen geven.
Excuses dienen verder te gaan dan woorden alleen, het traject daarna geeft de woorden betekenis. Niet alleen in het herdenkingsjaar dat begint op 1 juli 2023, of in de aanloop daarnaartoe, maar ook daarna. Een proces van heling en verzoening kost immers tijd.
De Nederlandse staat stelt geld ter beschikking om bij te dragen aan onze gezamenlijke kennis van het verleden en om het collectieve bewustzijn te versterken. Om ruimte te geven aan herdenking en erkenning.
Voor Sint Eustatius betekent het dat we de wens willen vervullen om een gedenkplaats op te richten voor de voorouders die zijn opgegraven - op een respectvolle en voor de nabestaanden passende manier. Daarbij staat voorop dat u – de Statiaanse gemeenschap – bepaalt hoe en waar dit monument vorm krijgt.
Daarnaast stellen we geld ter beschikking om de Statia Cultural Heritage Implementation Committee te ondersteunen in hun taak het erfgoed te beschermen in samenspraak met u, de Statiaanse gemeenschap. Want ook hierbij is het aan u om hier vorm aan te geven, op een manier die recht doet aan het verleden en zin geeft aan de toekomst.
Een gedeelde toekomst binnen het Koninkrijk. Daar begin ik heel graag vandaag mee, hier in Lion’s Den, door u allen gelegenheid te geven te reageren, gevoelens te delen, met elkaar te praten en te discussiëren.
Ik voel me vereerd dit eerste gesprek met u te mogen voeren hier op dit eiland waar ik mijn hart aan heb verpand. Een eiland waar ik in moeilijke omstandigheden bij de uitbraak van de pandemie zo’n ongelofelijke saamhorigheid heb mogen ervaren. Saamhorigheid van mensen die weten dat er krachten zijn sterker dan de mens zelf.
Ik hoop die saamhorigheid opnieuw te vinden in onze omgang met het verleden en onze samenzijn in het herdenkingsjaar. Saamhorigheid die iedere dag doorklinkt in de geweldige muzikaliteit die het eiland rijk is.
Graag eindig ik met een passage uit het gedicht Freedom Song van eilandbewoner Rosabel Blake.
‘They were human beings yes human beings but slaves without a choice.
They were denied of their basic right to live and make a choice.
They were told that to be slaves is what God made them for, to be
slaves and to live in huts and be somebody’s property.’
Blake eindigt haar gedicht als volgt:
‘And sing with might and dignity the song, our freedom song.
Lift every Voice and Sing.
Yes then and only then we will be free, yes truly free.’
Dank u wel.