Maatregelen van kinderbescherming

Op advies van de Voogdijraad kan de rechter een maatregel van kinderbescherming opleggen. Dit is bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling, een uithuisplaatsing of beëindiging van het ouderlijke gezag.

Ondertoezichtstelling
Bij de ondertoezichtstelling krijgt een kind een gezinsvoogd voor de periode van maximaal 1 jaar. Een gezinsvoogd geeft adviezen over de opvoeding en maakt hierover afspraken met de ouders. Het kind blijft gewoon thuis wonen en de ouders blijven zelf verantwoordelijk voor het kind. Maar ze zijn wel verplicht mee te werken aan de adviezen van en afspraken met de gezinsvoogd. Belangrijke beslissingen over het kind nemen de ouders samen met de voogd. Een gezinsvoogd is werkzaam bij Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN).

Als de periode van ondertoezichtstelling bijna voorbij is kan de gezinsvoogd aangeven:

  • Dat verlenging nodig is. De rechter beslist dan over verlenging van maximaal 1 jaar.
  • Dat het goed gaat en dat de hulp verder kan worden ingezet in het vrijwillige kader. Een medewerker van de Voogdijraad toetst of de problemen zijn opgelost en de situatie voor het kind weer in orde is.

Voorlopige ondertoezichtstelling
Als de situatie van een kind acuut onveilig is,  dan kan de raadsonderzoeker de rechter vragen om met spoed te kiezen voor een ondertoezichtstelling en soms ook een uithuisplaatsing. De raadsonderzoeker laat dit dan meteen weten aan de ouders. Maar hij hoeft geen uitgebreid onderzoek te doen.

Als de rechter instemt met een voorlopige ondertoezichtstelling, dan krijgt het kind meteen een gezinsvoogd. De voorlopige ondertoezichtstelling duurt maximaal 3 maanden. In die periode onderzoekt de raadsonderzoeker de situatie thuis en geeft een advies aan de rechter. De rechter bepaalt of de voorlopige ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing kan stoppen of moet worden verlengd met maximaal 1 jaar.

Uithuisplaatsing
Soms zijn de zorgen over het kind zo ernstig dat het beter is als het kind even ergens anders woont. Het kind woont dan voor een afgesproken periode bij familie, in een tehuis of in een pleeggezin. De ouders mogen contact houden met het kind, behalve als de gezinsvoogd vindt dat het beter is om even geen contact te hebben. Het doel ervan is altijd om ervoor te zorgen dat het kind weer naar huis kan. Als dit na een jaar nog niet mogelijk is, kan de rechter de uithuisplaatsing verlengen.

Beëindiging van het ouderlijk gezag
Soms lukt het ouders niet meer om voor hun kinderen te zorgen, niet nu en ook niet in de toekomst. In dat geval kan de raadsonderzoeker de rechter vragen om beëindiging van het ouderlijk gezag. Meestal gaat daar een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing aan vooraf, maar dit hoeft niet.

Beëindiging van het ouderlijk gezag betekent dat de ouders niet meer verantwoordelijk zijn voor hun kind. Zij mogen dan geen beslissingen meer nemen over het kind. Dat doet iemand anders. Het kind krijgt een voogd en wordt opgevoed bij familie, een pleeggezin of in een tehuis. De voogd houdt de ouders op de hoogte van hoe het met hun kind gaat en er wordt bepaald hoe vaak en waar de ouders het kind mogen zien.